Oorzaken en gevolgen

Wat houdt een hersenaandoening nu precies in? Is er een behandeling? Is de oorzaak al bekend? En wat zijn de gevolgen? Doordat de hersenen zo complex en belangrijk zijn, kan het grote gevolgen hebben als er iets misgaat. Vrijwel iedereen krijgt ooit, zelf of in zijn omgeving, te maken met een hersenaandoening. Hersenaandoeningen kennen een grote verscheidenheid en komen op iedere leeftijd voor.

 

De hersenen 

Voordat we gaan uitleggen wat de oorzaken van een aangeboren hersenletsel zijn, is het van belang dat je weet hoe de hersenen werken en in elkaar zitten. 

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Ze liggen goed beschermd binnen een benig omhulsel. De hersenen liggen binnen de scheldelbeenderen en het ruggenmerg wordt omgeven door de wervelkolom. De hersenen bestaan uit vier delen die functioneel van elkaar verschillen. Dat zijn de grote hersenen, de kleine hersenen, de tussenhersenen en de hersenstam. 

 

De grote hersenen 

Het grootste deel van de hersenen wordt ingenomen door de grote hersenen (cerebrum). gedachten, gevoelens, bewuste functies, opslaan en terughalen van herinneringen, en complexe bewegingen ontstaan in de grote hersenen. Men schrijft bepaalde functies toe aan de grote hersenen die typisch menselijk zijn. Dan moet je denken aan zaken zoals het geheugen, talenten , intelligentie, zelfbewustzijn en creativiteit. 

De grote hersenen bestaan uit twee helften, die bijna elkaars spiegelbeeld zijn. Ze worden de hemisferen genoemd. Tussen beide hersenhelften zit van voor naar achter een diepe spleet. Dat is de longitudinale fissuur. De grote hersenen bestaan uit grijze stof en uit witte stof. De grijze stof ligt aan de buitenkant en vormt de hersenschors ( cortex). Daarbinnen ligt de witte stof in de vorm van banen. 

De grijze stof bestaat uit een aantal delen die elk een bepaalde functie hebben. Zo'n functioneel afgegrensd gebied noem je een schorsgebied. Wat dieper in de grote hersenen liggen enkele grotere zenuwknopen. 

Aan de binnenkant van de geplooide hersenschors bevindt zich de witte stof van de grote hersenen. Er worden drie functionele delen onderscheiden. Dat zijn :

- Associatiebanen

- Commissuren 

- Opstijgende en afdalende banen 

 

Associatiebanen zijn de verbindingen tussen de schorsgebieden binnen een hersenhelft. hierdoor kan informatie tussen de verschillende schorsgebieden met elkaar uitgewisseld worden. 

De banen tussen de beide hersenhelften heten de commissuren. Via deze commissuren kan informatie tussen de hersenhelften uitgewisseld worden. Deze zijn dus van groot belang.

De opstijgende en afdalende banen verbinden de grote hersenen met de lager gelegen delen van het centrale zenuwstelsel. Ook tussen de grote hersenen en de kleine hersenen, en tussen de grote hersenen en de hersenstam bevinden zich opstijgende en afdalende banen.

 

Functie van de grote hersenen en hersenschors 

De hersenen hebben veel verschillende functies en elk onderdeel van je hersenen neemt een deel van deze functies op zich. De hersenen zijn vooral belangrijk voor het besturen van je lichaam. Beweging, gevoel, gedrag en dingen als lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk worden hier ook geregeld. Ook zijn je hersenen belangrijk voor geheugen, bewustzijn en emoties.

In de grote hersenen worden signalen van zenuwen verwerkt en wordt beweging van je lichaam geregeld. Ook worden bijvoorbeeld emoties, geheugen, planning hier geregeld. In de hersenschors komt informatie vanuit de rest van het lichaam binnen en hier wordt deze informatie geanalyseerd. Daarna wordt er in de hersenschors een reactie op de informatie gevormd. Bijvoorbeeld: je ziet een kopje. Die informatie komt binnen in de hersenschors, waarna de hersenschors een opdracht geeft aan je hand om deze uit te strekken om het kopje te pakken.

 

De hersenstam 

De hersenstam ligt tussen de tussenhersenen en het ruggenmerg en is gedeeltelijk bedekt door de grote hersenen. De hersenstam dient enerzijds als verbindingsweg en anderzijds als schakelstation tussen de hersenen en de rest van het lichaam. Dit centraal gelegen hersendeel reguleert dan ook alle lichamelijke functies die van vitaal belang zijn voor het in stand houden van het lichaam, zoals de bloedsomloop en de ademhaling.

 

Kleine hersenen

De kleine hersenen liggen boven en achter de hersenstam, ter hoogte van de pons en het verlengde merg. Het achterste deel van de grote hersenen ligt hierover heen. 

de functie van de kleine hersenen zijn het plannen en coördineren bewegingen. Ze zorgen ervoor dat je snel en nauwkeurig bewegingen kunt maken. Ook helpen de kleine hersenen mee om je balans te houden.

 

Werking van de hersenen

Via je zenuwen komt er allerlei informatie binnen vanuit je zintuigen. Deze informatie wordt sensorische informatie genoemd. Vervolgens wordt deze informatie verwerkt en worden er in de hersenen reacties op deze informatie gevormd, die via zenuwen weer richting de rest van het lichaam worden gestuurd.

Elk deel van de hersenen is verantwoordelijk voor een ander proces. Sommige delen zijn gemaakt om informatie binnen te krijgen, bijvoorbeeld over wat je ziet of wat je voelt. Andere delen  zijn verantwoordelijk voor het regelen van processen. Zo wordt beweging op een andere plek geregeld dan spraak.

 

De hersenen zijn ontzettend belangrijk voor het goed functioneren. Er zijn een heel aantal niet aangeboren hersenletsels die het leven zwaar kunnen beïnvloeden. Hieronder beschrijven we een aantal veel voorkomende ziektebeelden. 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beroerte 

Beroerte wordt ook wel CVA (cerebro vasculair accident) genoemd. Bij een beroerte gaat iets mis met de bloedcirculatie in de hersenen. Een beroerte kan een hersenbloeding of een herseninfarct betreffen. Een TIA lijkt op een beroerte.

Jaarlijks worden 45.000 mensen getroffen door een CVA oftewel een beroerte. Ongeveer één vijfde daarvan overlijdt binnen een jaar nadat ze voor het eerst zijn opgenomen in het ziekenhuis. Beroerte is in Nederland de tweede doodsoorzaak bij vrouwen en de derde bij mannen. Daarnaast is het de belangrijkste oorzaak van invaliditeit

Herseninfarct 

Het herseninfarct komt het meeste voor. Vanwege een dichtgeslibde ader (trombose) of een bloedstolsel dat een hersenslagader verstopt (embolie), krijgt een deel van de hersenen te weinig bloed waardoor het hersenweefsel afsterft. Ongeveer 80% van de beroertegevallen is een infarct.

 

Hersenbloeding 

Een hersenbloeding is het gevolg van een lek in een hersenbloedvat. Zo'n lek kan ontstaan door een zwakke plek in de bloedvatwand waardoor bloed de hersenen instroomt. Een voorbeeld is het knappen van een aneurysma (uitstulping in wand van een hersenslagader). Een hersenbloeding kan zich bevinden in het hersenweefsel (intracerebrale bloeding), maar soms ook tussen de hersenvliezen (subarachnoïdale bloeding of SAB). In ongeveer 20% van de beroertes gaat het om een hersenbloeding.

 

TIA

Een TIA staat voor Transient Ischaemic Attack: een tijdelijke doorbloedingsstoornis in de hersenen. Een TIA lijkt op een beroerte, maar gaat snel weer voorbij (meestal binnen een half uur). TIA's kunnen een voorbode zijn van een echte beroerte.

 

Oorzaken van een beroerte

Bij een CVA is de bloedvoorziening in de hersenen verstoord. Een herseninfarctontstaat doordat een bloedvat in de hersenen afgesloten is. Het bloed kan er dan niet meer door, waardoor er te weinig bloed stroomt naar een deel van de hersenen. Bij een hersenbloeding is er sprake van een kapot bloedvat waardoor bloed uit het bloedvat lekt. Ook hierdoor krijgt een bepaald hersengedeelte te weinig zuurstof. De hersencellen kunnen dit maar kort aan en raken beschadigd.

Een belangrijke oorzaak van een afgesloten bloedvat is (slag)aderverkalking (atherosclerose). Op de plekken waar vet (cholesterol) en kalk zich afzet in de bloedvaten kan gemakkelijk een bloedstolsel ontstaan, trombose. Een trombose kan zich uitbreiden en leiden tot een volledige afsluiting van het bloedvat. Ook kan een bloedstolsel losschieten en verderop een kleine bloedvat afsluiten: embolie.

Een hersenbloeding ontstaat vaak ter hoogte van een aangeboren zwakke plek in de slagader of door (slag)aderverkalking in combinatie met een te hoge bloeddruk.

Hoge leeftijd belangrijke risicofactor

Veroudering van het lichaam gaat vaak gepaard met veranderingen aan de bloedvaten. Zo kunnen vernauwingen optreden. Soms blijven stolsels aan de vaatwand vastkleven of ontstaan er beschadigingen aan de vaatwand. Door deze veranderingen heb je meer kans op een beroerte. Leeftijd is dan ook een belangrijke risicofactor: in driekwart van de gevallen treft een beroerte iemand die ouder is dan 65 jaar. Mannen krijgen vaker CVA dan vrouwen.

Factoren die extra risico geven op vernauwing of verstopping van de bloedvaten zijn:

  • roken
  • hoge bloeddruk
  • hoog cholesterol
  • diabetes mellitus
  • reumatoïde artritis
  • stress
  • overgewicht
  • gebrek aan lichaamsbeweging

Symptomen bij CVA

Bij een beroerte krijg je ineens uitvalsverschijnselen. Deze kunnen per persoon verschillen en hangen af van het hersengebied waar de beroerte is ontstaan. Elk hersengebied heeft namelijk zijn eigen taken. Veel voorkomende symptomen zijn:

  • verlamming in een helft van het lichaam of bijvoorbeeld verlamming in een arm of been
  • problemen met zien: uitval van het gezichtsveld aan een kant
  • een scheeftrekkend gezicht of een scheve mond
  • spraakproblemen of wartaal
  • moeilijkheden bij kauwen of slikken
  • hevige draaiduizeligheid of coördinatieproblemen
  • zeer ernstige hoofdpijn zonder oorzaak (bij een hersenbloeding)

Sommige gevolgen van een beroerte zijn niet direct zichtbaar, bijvoorbeeld als de CVA invloed heeft op je denkvermogen en geheugen. De uitvalsverschijnselen kunnen ook je stemming en gedrag veranderen. Je bent bijvoorbeeld eerder geprikkeld, boos of emotioneel of juist snel moe en somber.

 

Gevolgen van een beroerte

Veel beroerteslachtoffers blijven lasthouden van de gevolgen, deze zijn na een hersenbloeding of -infarct ongeveer gelijk. De lichamelijke gevolgen zijn het meest zichtbaar, zeker de (halfzijdige) verlammingen. Moeite met evenwicht bewaren, epilepsie en vermoeidheid zijn tevens veelvoorkomende gevolgen. Vervelend zijn ook klachten als incontinentie en obstipatie.

Een CVA kan echter ook tot cognitieve stoornissen leiden. Deze klachten worden vaak pas duidelijk als je weer thuis bent. Het concentratievermogen is bijvoorbeeld verminderd, of je bent vergeetachtig. De denksnelheid van de meeste beroertepatiënten neemt af. Andere gevolgen zijn problemen met taal (afasie), het onvermogen om complexe handelingen in de juiste volgorde uit te voeren (apraxie), minder aandacht voor een kant van het lichaam (neglect) en het niet meer kunnen herkennen van voorwerpen of gezichten (agnosie).

Ook de persoonlijkheid kan veranderen. Na een beroerte is de rem op emoties vaak weg, waardoor je sneller emotioneel, geprikkeld of agressief bent. Veel patiënten hebben moeite met nuanceren, zijn minder flexibel en sneller bang, onzeker of depressief. Vooral deze veranderingen in emoties en gedrag zijn voor de partner en familie vaak moeilijk. Lotgenotencontact kan daarom voor zowel de patiënt als de omgeving steun geven.

 

Behandeling

De behandeling van een beroerte kan onderscheiden worden in drie fasen. De acute fase, de herstel- of revalidatiefase en de chronische fase.

De acute fase is de eerste fase na het ontstaan van de beroerte. Hierbij is het van belang snel een arts te waarschuwen door 112 te bellen. Ook als de symptomen binnen een half uur weer verdwijnen, zoals bij een TIA, moet men zo snel mogelijk door een arts gezien worden. TIA's kunnen een voorbode zijn van een echte beroerte.

 

De revalidatie richt zich met name op het weer oppakken van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zoals wassen, aankleden en eten. Daarnaast is er bijvoorbeeld logopedie om het spreken te verbeteren en fysiotherapie voor het bewegen. In een later stadium is er ook cognitieve revalidatie mogelijk.


Tot ongeveer een jaar na de beroerte kunnen de beschadigingen in de hersenen en de gevolgen waar de getroffene mee te maken krijgt, nog in enige mate herstellen. Dit gebeurt vooral wanneer er door getroffenen en zorgverleners actief gewerkt wordt aan de gevolgen door bijvoorbeeld de revalidatiebehandeling, zodat de getroffene zo zelfstandig mogelijk kan functioneren. Deze fase heet dan ook de herstel- of revalidatiefase.

 

De chronische fase beslaat de hele periode na de revalidatiefase en is gericht op verwerking, acceptatie, leren omgaan met blijvende beperkingen en ondersteuning van de mantelzorg. In deze fase zal de mate van herstel dalen.

 

Dementie 

Wat is dementie?

Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom), waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. Daarnaast komen vasculaire dementie en Lewy body dementie veel voor.

 

 

Achteruitgang in de hersenen

Bij dementie gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Soms gaan niet de zenuwcellen zelf kapot, maar de verbindingen tussen de cellen. Het is ook mogelijk dat de cellen en de verbindingen het niet meer goed doen. Door deze afname van cellen functioneren de hersenen steeds minder goed. Bij sommige mensen verloopt de achteruitgang heel snel. Anderen kunnen nog jarenlang een redelijk gewoon leven leiden. Uiteindelijk raakt iemand door de gevolgen van dementie erg verzwakt. De persoon sterft dan door een ziekte of infectie (bijvoorbeeld longontsteking) of doordat hij niet meer kan slikken.
 

Symptomen

In het begin van de ziekte vallen meestal de geheugenproblemen op. Later krijgt de persoon met dementie problemen met denken en taal. Ook kan hij te maken krijgen met veranderingen in karakter en gedrag. Naarmate de ziekte erger wordt, verliest iemand met dementie steeds meer de regie over zijn eigen leven. Hij wordt steeds afhankelijker van de hulp van anderen. Dagelijkse handelingen worden steeds moeilijker. Lees meer over de symptomen van dementie.
 

Behandeling

Er bestaan nog geen geneesmiddelen voor de ziekte van Alzheimer en de andere vormen van dementie. Wel zijn er medicijnen die de ziekte kunnen vertragen. Over de hele wereld wordt onderzoek gedaan naar de oorzaken, mogelijke preventie en behandeling van dementie. In Nederland doen de Alzheimer Centra veel onderzoek. Lees meer over onderzoek naar dementie.
 

Risicofactoren en kans op dementie

Een op de vijf mensen krijgt dementie. Bij vrouwen is de kans nog groter: een op de drie vrouwen krijgt tijdens haar leven dementie. Hoe ouder, hoe groter de kans op dementie. Boven de 90 jaar heeft maar liefst 40 procent van de mensen een vorm van dementie. Nederland telt op dit moment ruim 270.000 mensen met dementie. Door de vergrijzing en het ouder worden van de bevolking zullen in 2040 ruim een half miljoen mensen lijden aan dementie. Andere risicofactoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van dementie zijn erfelijke factoren en bepaalde leefstijlgewoonten zoals roken. Lees meer over de risicofactoren en het voorkomen van dementie.

Dementie op jonge leeftijd

Ook op jongere leeftijd kunnen mensen dementie krijgen. Naar schatting zijn er in Nederland 12.000 mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. Deze mensen zijn vaak nog werkzaam en hebben soms nog thuiswonende kinderen. Het stellen van een diagnose kan op deze jongere leeftijd erg lang duren. Lees meer over dementie op jonge leeftijd.

 

 

Hersenvliesontsteking (meningitis)

Hersenvliesontsteking is een ontsteking van de vliezen die om de hersenen en het ruggenmerg liggen. In de meeste gevallen wordt het veroorzaakt door een bacterie of een virus. Hersenvliesontsteking veroorzaakt door een bacterie verloopt meestal ernstiger dan hersenvliesontsteking veroorzaakt door een virus.

 

Oorzaak

Hersenvliesontsteking kan worden veroorzaakt door een virus of door een bacterie.

 Een virale ontsteking wordt veroorzaakt door een virus (= het kleinst bekende micro-organisme, eigenlijk een pakketje erfelijk materiaal). Dit is de minder ernstige variant. Bacteriële hersenvliesontsteking wordt veroorzaakt door een bacterie. Vaak begint dit als bloedvergiftiging, waarbij de bacteriën de bloedbaan infecteren. Een bacteriële ontsteking wordt veroorzaakt door één van de drie bacteriën: meningokok, pneumokok of Haemophilus influenzae type b.

 

Symptomen

Bij een virale ontsteking zijn de verschijnselen onder meer: hoofdpijn, koorts en een lichte nekstijfheid. Bij een bacteriële ontsteking zijn de verschijnselen: huidbloedinkjes (paarsrode stipjes/minuscule vlekjes die niet verdwijnen als je erop duwt), ernstige hoofdpijn, stijve nek, koorts, overgeven, veranderd bewustzijn (slaperig of zelfs bewusteloos). Bij pasgeborenen zijn deze verschijnselen moeilijker waar te nemen; ze vertonen vaak een prikkelbaar of juist lusteloos gedrag.

 

Diagnose

De diagnose hersenvliesontsteking kan pas met zekerheid worden gesteld na onderzoek van het vocht dat tussen de vliezen ligt (liquor). Dit hersenvocht staat in verbinding met het ruggenmergvocht. Als het hersenvocht ontstoken is, kan men dat dus ook zien aan het ruggenmergvocht. De arts onderzoekt dit met de zogenaamde ruggenprik. Hierbij brengt hij een naald tussen twee wervels door in het wervelkanaal. Hij neemt dan wat vocht af en stuurt het naar het laboratorium voor onderzoek.

Behandeling

Een virale ontsteking geneest meestal binnen één à twee weken vanzelf. Bij een bacteriële ontsteking is snel handelen geboden: direct naar het ziekenhuis, waar de bacterie met antibiotica kan worden gedood. De bacterie kan nauwelijks buiten het lichaam leven, en is daarom alleen besmettelijk bij dicht menselijk contact.

Gevolgen

Na het oplopen van hersenvliesontsteking kunnen mensen last blijven houden van de gevolgen. Dit zijn vooral 'onzichtbare gevolgen' die minder opvallen en vaak pas na enige tijd tot uiting komen. Voorbeelden zijn cognitieve problemen, taalstoornissen of gedragsproblemen. De gevolgen zijn voor ieder individu anders, en kunnen in meer of mindere mate optreden. Niet iedereen krijgt met alle gevolgen te maken.

Korsakov 

Korsakov wordt veroorzaakt door een ernstig gebrek aan vitamine B1. Door langdurig overmatig alcoholgebruik in combinatie met te weinig en ongezond eten, ontstaat een vitaminetekort, waardoor een deel van de zenuwcellen in de hersenen wordt aangetast. Hierdoor ontstaat geheugenverlies, verliest je naaste het vermogen om iets nieuws te leren en kan ze alledaagse handelingen niet meer goed uitvoeren.

Symptomen van Korsakov

De geheugenproblemen en andere symptomen lijken erg op dementie. Maar voordat je daaraan denkt, ligt Korsakov meer voor de hand als je naaste:

  • Een alcoholverslaving heeft en te weinig en ongezond eet
  • Steeds slechter voor zichzelf zorgt
  • Geheugenverlies heeft (kortetermijngeheugen)
  • Geen inzicht in haar conditie heeft (‘ik heb geen geheugenproblemen’)
  • Geen nieuwe dingen kan aanleren
  • De chronologische volgorde van gebeurtenissen niet goed kan weergeven
  • Moeite heeft met alledaagse handelingen, zoals aan -en uitkleden.
  • Klachten krijgt aan hart, lever of alvleesklier
  • Steeds moeizamer beweegt
  • Snel verdrietig, prikkelbaar of opvliegend is, apathisch of ongeremd gedrag vertoont

Gevolgen 

Indien niet gestopt wordt met drinken en slechte voeding, kan er wel dementie optreden. Men spreekt dan van alcoholdementie.

Korsakov is een ernstige vorm van hersenletsel, waarbij maar een beperkt herstel mogelijk is.

 

Behandeling

Omdat ze niet meer goed voor zichzelf zorgen, worden bijna alle Korsakov-patiënten op zeker moment opgenomen. Vaak is dat eerst in een algemeen ziekenhuis of ook wel in een psychiatrisch ziekenhuis, en in een later stadium in een psycho-geriatrisch verpleeghuis. Ook zijn er aparte Korsakov-klinieken en -afdelingen.

Bij de opname van de patiënt kunnen thiamine-injecties worden gegeven.

 

 

Huntington

 

De Ziekte van Huntington is een erfelijke, progressieve hersenaandoening. Mensen met huntington krijgen te maken met ernstige motorische symptomen, met verstandelijke achteruitgang en met psychiatrische problemen. Dit is een geleidelijk toenemend proces (progressief). Huntington is nog niet te genezen of te vertragen.

Oorzaak van huntington

De oorzaak van huntington is een DNA mutatie in het gen dat codeert voor het huntingtine eiwit. Door deze mutatie krijgt het eiwit een langere reeks van glutamine aminozuren. Wanneer de reeks langer wordt dan 36-38 Q’s krijgt een gendrager de ziekte. Het afwijkende huntingtine eiwit klontert in de hersencellen. De hersencellen gaan slechter functioneren en sterven uiteindelijk af. Hoe langer de polyQ reeks, hoe eerder en ernstiger de ziekte zich openbaart. 

 

Huntington is een aandoening die wordt overgedragen van ouder op kind. Het is een zogenaamde autosomaal dominante erfelijke aandoening. Dit betekent dat als een ouder gendrager is, ieder kind een kans van 50% heeft ook gendrager te zijn. 

Hoe herken je huntington

De eerste verschijnselen van de ziekte zijn vaak subtiel. Mensen lijken rusteloos en zenuwachtig en hebben last van kleine onwillekeurige bewegingen. Ook psychische problemen zoals prikkelbaarheid, depressie, concentratieproblemen en moeite hebben met het leren van nieuwe informatie kunnen al in het begin van de ziekte optreden.

 

Meestal beginnen de eerste symptomen tussen het 35e en 45e levensjaar. Maar dit kan ook eerder of later zijn. Er bestaat een jeugdvorm van de ziekte, die meestal in de tienertijd begint. Deze jeugdvorm wordt bijna altijd overgeërfd van de vader. Stijfheid van de spieren is een belangrijk symptoom van deze vorm. De onwillekeurige bewegingen staan minder op de voorgrond.

 

 

Gevolgen van huntington

Bij het voortschrijden van de ziekte worden de verschijnselen ernstiger. De onwillekeurige, doelloze bewegingen worden grover en breiden zich uit van de ledematen tot het hoofd en de romp. Er ontstaan slikproblemen en de spraak wordt aangedaan. Daardoor worden mensen moeilijker te verstaan. De psychiatrische symptomen worden ook ernstiger: dwangmatig gedrag, wanen, psychoses en agressief gedrag kunnen optreden en er is sprake van dementie. De persoonlijkheid van mensen kan in grote mate veranderen door de ziekte.

Vanaf het moment van de eerste klachten leven mensen met huntington gemiddeld nog 17 jaar. Bij de jeugdvorm is de overlevingstijd doorgaans 10-15 jaar.

 

Diagnose van huntington

De diagnose wordt gesteld op basis van symptomen en de familiegeschiedenis. DNA-onderzoek kan de diagnose bevestigen.

Behalve om de diagnose te bevestigen, kan DNA-onderzoek ook worden gebruikt om vast te stellen of iemand gendrager is. Mensen die het risico lopen gendrager te zijn, kunnen zich willen laten testen om uiteenlopende redenen. Bijvoorbeeld omdat het hen mentaal rust geeft te weten of ze wel of geen gendrager zijn. Of als ze voor de keuze staan om kinderen te krijgen.

Behandeling van huntington

Er is op dit moment geen medicijn dat huntington kan vertragen of genezen. De behandeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven en op het minimaliseren van mogelijke gevolgen zoals gewichtsverlies, vallen en verslikken. Ook is het mogelijk depressie en andere psychiatrische gevolgen te behandelen. Omdat huntington een complexe ziekte is zijn verschillende zorgverleners betrokken. Zoals de neuroloog, fysiotherapeut, logopedist, diëtist en psycholoog of psychiater. Hulpmiddelen (zoals een rolstoel, woningaanpassing) zijn nodig. Na de inzet van thuiszorg en dagbehandeling is voor veel mensen uiteindelijk opname in een verpleeghuis noodzakelijk.

Maak jouw eigen website met JouwWeb